Menu
Aandoeningen

IgA-nefropathie

IgA-nefropathie is de meest voorkomende vorm van glomerulonefritis (nierfilterontsteking). De ziekte is in 1968 voor het eerst beschreven door de arts Berger in Parijs en wordt daarom ook wel de ziekte van Berger genoemd.

Onderzoek en diagnose

De diagnose kan gesteld worden door een nierbiopsie. Dit is echter niet altijd nodig. Soms kan door nauwkeurig onderzoek van de urine de diagnose met grote waarschijnlijkheid gesteld worden. Als er alleen sprake is van (microscopisch) bloedverlies bij de urine - en de nierwerking is normaal - dan wordt meestal alleen controle afgesproken omdat bij deze groep patiënten de vooruitzichten over het algemeen gunstig zijn.

Bij wie komt het voor?

Naar schatting hebben 15-40 per miljoen mensen deze ziekte. Het kan op alle leeftijden voorkomen. Meestal wordt de diagnose gesteld tussen de 20 en de 40 jaar. Bij mannen komt het 2-6 x vaker voor dan bij vrouwen.

Symptomen

Ongeveer de helft van de patiënten krijgt kort na een keelontsteking last van bloedplassen. Dit duurt dan enkele dagen waarna de urine weer helder wordt. Vaak heeft de patiënt dan ook pijn in de flanken. Deze aanvallen kunnen zich herhalen na een nieuwe keelontsteking of bovenste luchtweginfectie. Soms ook na lichamelijke inspanning. Een ander deel van de patiënten heeft geen klachten. Bij onderzoek van de urine wordt dan (microscopisch) bloed en soms ook eiwit in de urine gevonden. Dit kan aangetoond worden door onderzoek met een microscoop en ook wel met een eenvoudig stikje dat in de urine gedoopt wordt. Zeldzamer is het vasthouden van vocht (nefrotisch syndroom) of een plotselinge achteruitgang van de nierfunctie (acute nierinsufficientie).

Gevolgen

Als de ziekte langer duurt kan hoge bloeddruk ontstaan. Dit geeft geen klachten en wordt alleen gevonden als de bloeddruk wordt gemeten. Langdurige hoge bloeddruk kan uiteindelijk leiden tot hart- en vaatziekten en ook zorgen voor een achteruitgang van de nierwerking.

De nierwerking kan achteruitgaan. Meestal worden de nieren dan in de loop van jaren of tientallen jaren langzaam slechter. Men spreekt dan van chronische nierinsufficientie. Dit geeft gedurende lange tijd geen klachten. De arts kan de nierwerking door bloedonderzoek meten. Als de nieren bijna niet meer werken is nierfunctievervangende behandeling zoals dialyse of transplantatie nodig. Een enkele keer komt een patiënt pas voor het eerst met een arts in aanraking als de nieren bijna "op" zijn. Er wordt dan gesproken van schrompelnieren. Herstel is dan niet meer mogelijk

Meer informatie