Perifeer arterieel vaatlijden
Door slagaderverkalking (dit noemen we atherosclerose) kan een vaatvernauwing of afsluiting in de slagaders ontstaan. Wanneer dit in de beenslagaders gebeurt, spreekt men van perifeer arterieel vaatlijden (PAV). Door een vernauwing of afsluiting van een slagader naar de benen kan minder of zelfs geen bloed doorstromen. Hierdoor ontstaat een gebrek aan zuurstof in het been.
Afdeling(en)
Klachten
Afhankelijk van de ernst van de vernauwing(en) of afsluiting(en) en daardoor het zuurstoftekort kan perifeer arterieel vaatlijden bij patiënten voor verschillende klachten zorgen:
Etalagebenen (claudicatio intermittens)
De beenspieren hebben bij inspanning veel meer zuurstof nodig dan in rust. Bij een wandeling bijvoorbeeld treedt verzuring van de spieren op. Hierdoor ontstaat een krampachtige pijn in één of beide benen. Na een korte tijd rusten (bijvoorbeeld voor een etalage; vandaar de naam 'etalagebenen'), verdwijnt de pijn en kan de wandeling weer voortgezet worden. Andere klachten van vernauwing kunnen zijn: koude voeten, verminderde haargroei op de benen, verdikte teennagels (vaak met schimmelinfectie) en vertraagde nagelgroei. Door de slechtere doorbloeding kunnen de benen bleek worden bij het optillen en rood verkleuren bij het laten afhangen van de benen.
Rustpijn
Het is ook mogelijk dat er zo weinig bloed naar de benen stroomt dat zelfs in rust, of ’s nachts in bed, pijn ontstaat. Dit wordt rustpijn genoemd. Als een patiënt zijn been uit het bed laat hangen ('bengelen') of 's nachts in een stoel gaat slapen, wordt de pijn soms minder.
Weefselverval
Als het zuurstoftekort zeer ernstig is, kan het weefsel (de huid en/of de spieren) zelfs afsterven. Dat zorgt voor donkerblauwe of zwarte verkleuringen. Dit noemen we necrose of gangreen (‘koudvuur’). Ook is het mogelijk dat één of meerdere tenen afsterven. Zonder ingreep (bijvoorbeeld door te dotteren of een operatie) waarbij de doorbloeding wordt verbeterd, is een amputatie van de teen of zelfs het hele been soms niet te vermijden.
Diagnose & behandelmogelijkheden
Er bestaan verschillende (diagnostische) onderzoeken waarmee een vernauwing van of naar de beenslagader(s) kunnen vaststellen:
Lichamelijk onderzoek:
De arts kan op bepaalde plekken zoals in de lies, knie holte of op de voet voelen of er druk/pulsatie is op de slagaderen.
Enkel-Arm Index
Bij een vernauwing in een bloedvat is de bloeddruk onder de vernauwing lager dan boven de vernauwing. De arts meet daarom de bloeddruk ter hoogte van de armen en de bloeddruk ter hoogte van de enkels. Dit noemen we de Enkel-Arm Index of EAI. Dit onderzoek gebeurt met behulp van een bloeddrukmeter en een dopplerapparaat. Een doppleronderzoek geeft informatie over de stroomsnelheid van het bloed in de benen. Het onderzoek is pijnloos en niet schadelijk. Als een bloeddrukverschil wordt gevonden, wijst dit op een mogelijke vernauwing of afsluiting van de slagader.
Duplexonderzoek
Dit onderzoek vindt plaats op het vaatlaboratorium. De meest gebruikelijke eerste onderzoeksmethode is een duplex. Verwijzing naar: Bij een duplexonderzoek worden bloedvaten in beeld gebracht (net zoals bij echografie) en wordt in het beeld door middel van kleur de stroomrichting en stroomsnelheid weergegeven (doppleronderzoek). Door de stroomsnelheden van het bloed te meten, kan een vernauwing worden opgespoord en bepaald worden hoe ernstig deze is. Dit onderzoek is pijnloos en niet schadelijk..
Angiografie
Een onderzoeksmethode met betrouwbare informatie over de toestand van de bloedvaten is de angiografie. Met behulp van contrastvloeistof, dat via een katheter in een slagader wordt ingebracht (meestal in de lies), kunnen in principe alle bloedvaten onder röntgendoorlichting zichtbaar worden gemaakt.
MRI-onderzoek
Een MRI onderzoek is een onderzoeksmethode waarbij met behulp van magnetische technieken delen van het menselijk lichaam in beeld gebracht worden. Er wordt gebruik gemaakt van een sterk magnetisch veld, waarin kleine bouwsteentjes van het lichaam in trilling worden gebracht. Dit wordt resonantie genoemd. Een computer zet deze trilling om in beeld. Deze techniek heet Magnetic Resonance Imaging (MRI).
MRI-onderzoek met contrastvloeistof (MRA)
Door contrastvloeistof toe te dienen via een infuus, worden de bloedvaten beter zichtbaar. We noemen de MRI dan een MRA (de A van angiografie). Op beelden van de bloedvaten is dan precies te zien waar zich vernauwingen, scheurtjes of andere afwijkingen bevinden.
Het onderzoek is pijnloos en het gebruikte contrastmiddel is niet schadelijk.
CT-scan
Eén van de methodes om de diameter van de verwijding te meten is een Ct-scan. Bij een CT-scan maakt een computer meerdere opnames van dwarsdoorsneden van de slagaderen. Hiermee kan de verwijding nauwkeurig in beeld worden gebracht. Dit is belangrijk om de ligging van de verwijding ten opzichte van de zijtakken van de slagader in beeld te brengen, waardoor de behandelmogelijkheden bepaald kunnen worden.
CT-scan met contrastvloeistof (CTA)
Om de aorta goed zichtbaar te maken, is het in de meeste gevallen noodzakelijk om een Ct-scan met contrastvloeistof te maken. We spuiten dan contrastvloeistof in een bloedvat. We noemen de CT dan een CTA (de A van angiografie).