Menu
Behandelingen

Pijnbestrijding na een operatie

Na iedere operatie bestaat de kans dat u pijn hebt. De ernst hangt af van de operatie die u hebt ondergaan en van uw eigen pijnbeleving. Voor een spoedig herstel is het noodzakelijk dat de pijnklachten goed worden behandeld.

Afdeling(en)

Contact

(0570) 53 51 31

Hoe kom ik er?

Route 91
Lees voor

Wat is optimale pijnbestrijding na een operatie?

Voordat u de operatie ondergaat, komt u op de polikliniek Anesthesiologie voor een preoperatief onderzoek. Daar wordt met u besproken hoe de pijnstilling na de operatie wordt uitgevoerd.

Na de operatie schrijft de anesthesioloog medicatie voor tegen de pijn. De toediening ervan kan met tabletten, zetpillen, injecties, via het infuus of met een ingebrachte katheter. Bij volwassenen wordt standaard Paracetamol en Celecoxib voorgeschreven, tenzij er een medische reden is om dit niet te doen. Soms heeft Celecoxib bijwerkingen op het maagslijmvlies. Dan wordt Celecoxib gecombineerd met een middel om deze bijwerkingen te voorkomen.

In het ziekenhuis

Als u na de operatie in het ziekenhuis moet blijven, zijn Paracetamol en Celecoxib vaak niet voldoende. De pijnbestrijding kan dan worden aangevuld met:

  1. Injecties met morfine
    Deze injecties worden toegediend onder de huid of in een spier. Morfine is een sterk werkende pijnstiller. Na de injectie zal de werking na 15 min. tot ½ uur intreden en 4 tot 6 uur duren. De meest voorkomende bijwerkingen van morfine zijn misselijkheid, sufheid of jeuk. De verpleegkundige van de afdeling controleert standaard bij u de mate van pijnstilling en het optreden van deze bijwerkingen. Tegen de bijwerkingen kunnen medicijnen gegeven worden.

  2. P.C.A. (patiënt controlled analgesie) met morfine
    PCA betekent dat u uw pijnbestrijding zelf beheert. Met deze vorm van pijnbestrijding kunt u zelf de toediening van morfine regelen. Een pompje met morfine wordt aangesloten op het infuus. Als u geen pijn heeft of de pijn acceptabel vindt, hoeft u niets te doen. Indien u pijn ervaart en er pijnbestrijding voor wilt, moet u op het pompje drukken en dient u zichzelf morfine toe via het infuus. De pomp is zo ingesteld, dat u zichzelf niet kunt overdoseren. Bij deze vorm van pijnbestrijding is het de bedoeling dat alleen u het pompje bedient en niet iemand anders. Eventueel kan voor de nacht een extra injectie morfine toegediend worden.
  3. Epidurale pijnbestrijding
    Bij epidurale pijnbestrijding wordt pijnstilling toegediend via een katheter, die bij u in de rug wordt geplaatst. In de meeste gevallen gebeurt dit bij operaties aan de buikorganen, longen of andere operaties waarbij na de operatie veel pijn te verwachten is. De epidurale katheter is een dun slangetje, dat voor de operatie door de anesthesioloog onder een plaatselijke verdoving in het midden van de rug wordt ingebracht. Na de operatie wordt een pompje met medicatie op de katheter aangesloten voor continue pijnbestrijding.

    Als bijwerking van epidurale pijnbestrijding kan een doof gevoel met eventueel krachtsvermindering van de benen optreden. Deze bijwerkingen zijn tijdelijk en verdwijnen volledig na het stoppen van de pijnbestrijding. Ook kan misselijkheid en jeuk optreden. Omdat de blaasfunctie verminderd is, wordt een blaaskatheter ingebracht. Bij andere bijwerkingen kunnen medicijnen tegen de bijwerking gegeven worden of kan de dosering van de epidurale pijnbestrijding verlaagd worden. Gemiddeld genomen zal epidurale pijnbestrijding ongeveer 3 dagen nodig zijn. Indien de pijn zodanig is afgenomen, dat epidurale pijnbestrijding niet meer nodig is, wordt de epidurale katheter verwijderd. De blaaskatheter kan dan ook meestal verwijderd worden.

  4. Plexus katheter
    Bij een plexus katheter wordt bij u een katheter ingebracht vlak bij een zenuw of bij meerdere zenuwen. Dit kan bijvoorbeeld in de lies bij operaties aan de knie. De anesthesioloog brengt voor de operatie de katheter in. Via de katheter kan na de operatie continu pijnstilling worden gegeven. Als bijwerking kan een doof gevoel en krachtsvermindering in het betreffende arm of been optreden. Deze bijwerkingen verdwijnen in de loop van de dagen na het stoppen van de pijnstilling.

Indien een P.C.A. pomp, epidurale katheter of plexus katheter is afgesproken voor pijnbestrijding na de operatie, zal iedere dag een medewerker van de afdeling anesthesiologie bij u langs komen om in overleg met de verpleging de pijnbestrijding te controleren en regelen.

Downloads