Menu
Nieuws Lijn1

Nieuwe richtlijnen cervixcytologie-uitstrijkjes per 1 september

7 oktober 2025

Per 1 september 2025 gelden er nieuwe richtlijnen voor cervixcytologie-uitstrijkjes. De nieuwe richtlijnen en uitbreiding hiervan sluiten beter aan bij het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.

Richtlijnen voor verwijzers en andere zorgprofessionals

De richtlijnen in het kort zijn:

1. Meer co testen bij klachten
2. Controle van uitvoering op advies
3. Verwijsbeleid aangepast
4. Herintroductie van KOPAC B2j
5. Controle-interval verlengd

1. Meer co testen bij klachten

Bij de volgende klachten (indicatieve uitstrijkjes) is gekozen voor uitvoering van co-testing van cytologisch onderzoek met een hrHPV bepaling;

  • abnormale fluor zonder duidelijke oorzaak;
  • contactbloedingen;
  • intermenstrueel bloedverlies;
  • postmenopauzaal bloedverlies;
  • patiënten met zichtbare/palpabele afwijkingen van de cervix bij lichamelijk onderzoek.

Wanneer deze klachten in de aanvraag expliciet vermeld worden, moet standaard een hrHPV-test worden aangevraagd door de huisarts. Overweeg af te zien van co-testing bij personen die <5 jaar geleden negatief op hrHPV zijn getest.

2. Controle van uitvoering op advies

De controle op de uitvoering van het advies door laboratoria wordt afgeschaft. De verantwoordelijkheid hiervan ligt bij de behandelaar voor zijn/haar patiënt.

3. Verwijsbeleid aangepast

Het genotype hrHPV wordt expliciet meegenomen en bepaalt nu mede wanneer er verwezen wordt naar de gynaecoloog:

  • Bij hrHPV 16 of 18 én Pap 2: direct verwijzen naar gynaecoloog.
  • Bij andere hrHPV-typen: pas verwijzing vanaf Pap 3a2.

Bij zowel normaal als atypisch endometrium bij postmenopauzaal bloedverlies: direct verwijzen naar gynaecoloog.

4. Herintroductie van KOPAC B2 j

De KOPAC-extra B2 j-code “verminderd beoordeelbaar” is geherintroduceerd alleen bij ontbreken van endocervicaal en/of squameus metaplastisch epitheel.

Bij klachten en een Pap 1 in combinatie met de aanwezigheid van hrHPV16/18 resulteert dit in een gewijzigd advies om op korte termijn te herhalen conform Pap 0 – na minimaal 6 weken. Bij twee keer een B2/Pap1 en blijvende klinische klachten wordt geadviseerd om een verwijsadvies naar de gynaecoloog te geven.

Dit vanwege een verhoogd risico op het missen van CIN2+ laesies in het vervolgtraject.

5. Controle-interval verlengd

Controletermijn is verlengd naar 12 maanden (i.p.v. 6 maanden) – dit geeft meer rust voor patiënten, minder belasting en betere aansluiting bij de natuurlijke ontwikkeling van afwijkingen.

Voor meer informatie over de richtlijnen staan op de website van de FMS:
Nieuwe richtlijnen cervixcytologie en hrHPV - Richtlijnendatabase

Gerelateerde berichten

Alle informatie en communicatie tussen verwijzers en het Deventer Ziekenhuis wordt op het patiëntenportaal MijnDZ en in de toekomst op het PGO getoond. Dit geldt niet alleen voor het Zorgverlenersportaal, maar ook voor alle verwijzingen die via ZorgDomein plaatsvinden.

Naar alle Lijn1 berichten