Menu
Patiënt

Troostdichter Boudewijn Betzema

Een afgeknepen dunne darm bracht Troostdichter Boudewijn Betzema uit Deventer met spoed in het Deventer Ziekenhuis. De liefdevolle, aandachtige, gedreven verpleging trof hem. Betzema beschreef zijn ziekenhuisobservaties in elf gedichten. ‘Hoe donker het ook is, ik dicht naar het licht.’

'Ik dicht naar het licht'

Goed ziek was Boudewijn Betzema toen hij vanaf De Worp op de Spoedeisende Hulp van het Deventer Ziekenhuis kwam. Hevige buikpijnen. Direct geopereerd. ‘Uiteindelijk viel het heel erg mee’, schetst de troostdichter. ‘Losgelaten buikvlies kneep mijn dunnen darm af. Volgens de chirurg had zijn zoon van zes spreekwoordelijk de operatie kunnen doen.’ Betzema herstelde de vier opvolgende dagen snel in het Deventer Ziekenhuis, en dat gaf hem de tijd om de zorg te observeren. ‘Ik was echt geroerd hoe aandachtig en gedreven mensen hun werk doen. Maar de maatschappij moppert alleen. De wachtruimte bij de Spoedhulp zat stampvol en mensen maar zeuren dat ze tien minuten moeten wachten. Afgrijselijk gewoon. Iedereen heeft tegenwoordig ook direct een oordeel, terwijl mensen heel vaak geen flauw idee hebben waar ze het over hebben. Ik zeg: kijk eens wat er wel is en wat deze mensen in dit ziekenhuis hier voor je doen. Die inslag typeert overigens ook mijn dichtersbestaan: hoe donker het ook is, ik dicht naar het licht.’

Tegengeluid

Wat is er mooier om als dichter dan een tegengeluid te laten horen. In elf gedichten heeft Betzema zijn ervaringen opgeschreven, als een soort dagboek/tijdreis van vier dagen ziekenhuis. Van Spoedhulp, via chirurg naar afdeling en medepatiënten. ‘Er lag een vrouw tegenover me op zaal met heftige pijnen. Ik heb veel met haar gepraat. Later zei ze dat ik haar de nacht door had geholpen. Er is een gillende behoefte in onze maatschappij aan een luisterend oor. Mensen die mijn gedichten lezen, zeggen ook dat ze er troost door krijgen. Van de gemeente Zwolle heb ik om te schrijven/dichten tijdelijk een brugwachtershuisje in bruikleen gekregen. Die heb ik meteen maar omgedoopt tot troosthuisje.’

Terechte erkenning

Betzema: ‘Het Deventer Ziekenhuis is uitgeroepen tot meest patiëntvriendelijke ziekenhuis van Nederland. Dat is volledig terecht. Ik heb ervaren hoeveel aandacht er van artsen en verpleging is voor de patiënt.’ Tijdens zijn herstel kwam Boudewijn ook op het dakterras van het ziekenhuis. Zo kon hij als patiënt én als troostdichter over zijn Overijssel heen kijken. Het inspireerde hem uiteraard om ook gedichten over het dakterras te maken….

Meisje van de thee

al eerder viel ze op.
zedig is het woord
schuifelend naar binnen
ogen op de grond gericht
mompelend gedag gezegd
wat wilt u drinken
stil zette zij ’t bestelde neer
haar haren in een dikke vlecht
de dag dat ik
van alle slangen was bevrijd
kwam ze weer
mag ik al om koffie vragen
voor het eerst keek ze mij aan
en brak een lach
door prachtig witte tanden
het mag weer
wilt u melk en suiker

Dakterras

we weten niets
nee werkelijk niets
van ook maar iets
van een ander
maar wel gedrieën
op een zaal
en kijkend metend
vormen zich gedachten
die gedachten
neem je mee
wanneer je met z’n twee
het dakterras opgaat
een wereld van mossen
bloemen blauwe lucht
daar lossen
jouw gedachten op
en hoor je
hoe het werkelijk is

Verplegend personeel

dan heb ik nog geen woord
gezegd over het
verplegend personeel
de broeders en de zusters
van dit hospitaal
dag en nacht en uur na uur
zijn zij paraat
en liefdevol nabij
lief volk zo heb ik u
ten diepst ervaren

Boudewijn Betzema

Troostdichter