Inspanningstest
Met een inspanningstest onderzoekt de longarts hoe goed u tegen lichamelijke inspanning kunt. Kunt u daar niet goed tegen, dan kan ze met deze test zien hoe dat komt. In sommige ziekenhuizen loopt u op een lopende band. In ons ziekenhuis fietst u.
Wat gebeurt er bij een inspanningstest?
Nadat u zich hebt omgekleed begint de test. De laborant stelt alles goed in en doet een bloeddrukmanchet om uw arm. Om een hartfilmpje (ECG) te maken, krijgt u strips op de borst geplakt. U ademt door een mondstuk. De uitgeademde lucht gaat door een slang naar een computer. Deze meet de opname van zuurstof en de afgifte van koolzuurgas door de longen. U krijgt een neusklem op uw neus zodat u niet door uw neus kunt ademen.
Tijdens de test gaat de fiets steeds zwaarder fietsen of de lopende band steeds sneller lopen. De laborant controleert uw bloeddruk en hartslag meerdere keren. Het is heel belangrijk dat u zich zo goed mogelijk inspant. U bepaalt zelf wanneer u echt niet meer verder kunt. Na het lopen of fietsen prikt de arts wat bloed om te testen. Het onderzoek duurt één tot twee uur. Na afloop kunt u zich opfrissen en omkleden.
Voorbereiding
Neem voor de test gemakkelijke kleding mee, bijvoorbeeld sportkleding. Uw medicijnen mag u gewoon innemen, tenzij de arts iets anders met u afspreekt. Vanaf twee uur voor de test kunt u beter geen uitgebreide maaltijd nemen of u zwaar inspannen. Zorg dat u rustig en ontspannen aan het onderzoek begint.