Menu
Intensive Care

Behandelingen - Intensive Care

Hieronder leest u wat tot standaard of veel voorkomende onderdelen van IC behandeling behoren.

Beademing

Veel patiënten op IC worden geholpen met de ademhaling (beademd), omdat ze daar tijdelijk niet of onvoldoende zelf toe in staat zijn. De reden om tot beademing over te gaan kan verschillen. Het zuurstofgehalte in het bloed kan bijv. te laag zijn of het koolzuurgehalte te hoog. Het kan zijn dat de patiënt onvoldoende spierkracht heeft om zelf te ademen. Patiënten die in coma zijn hebben ook vaak een beademingsbuisje nodig vanwege het sterk verhoogde risico op verslikken. Tijdens operaties onder anesthesie (narcose) worden patiënten ook altijd beademd en als patiënten na een grote en langdurige operatie op de IC worden opgenomen, worden ze daar doorgaans beademd naar toe gebracht.

Beademing kan op verschillende manieren worden toegepast. Er wordt onderscheid gemaakt tussen invasieve en niet-invasieve beademing. Bij invasieve beademing wordt een buisje in de luchtpijp gebracht via de mond (zie Intubatie) en in een later stadium soms via de hals (zie Tracheotomie). Het is in sommige gevallen mogelijk om niet-invasief (zonder buisje) te beademen: de beademingsmachine wordt dan aangesloten op een masker dat strak over de neus en de mond wordt geplaatst. Niet invasieve beademing is bij lang niet alle patiënten mogelijk en soms moet alsnog een beademingsbuisje worden ingebracht om invasief te kunnen beademen.

Beademing kent nadelen en om die reden wordt steeds zorgvuldig afgewogen of beademing wel nodig is of nog nodig is. De wijze waarop een beademingsmachine de longen van een patiënt beademt wijkt sterk af van de manier waarop wij normaal ademhalen. Hierdoor kan schade aan de longen ontstaan. Dergelijke schade wordt zoveel mogelijk voorkomen door een goede instelling van de beademing, maar kan er in zeldzame gevallen toch leiden tot het stugger worden van de longen waardoor het beademen steeds lastiger wordt. Ook is de kans op een longontsteking groter bij beademing. Soms kan door de beademing een klaplong (pneumothorax) ontstaan. Bij niet-invasieve beademing bestaat het risico op drukplekken in het gezicht ten gevolge van het masker en is er een verhoogde kans op verslikken (dit wordt ook wel aspiratie genoemd, waarmee bedoeld wordt dat er maaginhoud in de luchtwegen/ de longen komt).

Beademing is vaak noodzakelijk én kan zelfs levensreddend zijn. Meestal is er een duidelijke reden waarom patiënten tijdelijk niet zelfstandig kunnen ademen, zoals een ernstige infectie. De beademing die daarbij hoort, moet u zien als het tijdelijk overnemen van een belangrijke lichaamsfunctie. Meestal worden patiënten in rugligging verpleegd en beademd, waarbij de patiënt wisselend op de ene zijde en dan op de andere zijde wordt gedraaid. Dit noemen we ook wel wisselligging. Als het mogelijk is worden beademde patiënten rechtop zittend in bed of zelfs in een stoel verpleegd.

Bij beademde patiënten met ernstig zieke longen kan het nodig zijn om ook periodes in buikligging verpleegd te worden. Het doel hiervan is vooral de zuurstofopname door de longen te verbeteren. Tijdens buikligging worden patiënten doorgaans wat dieper in slaap gebracht en bij het terugdraaien naar rugligging valt op dat het gezicht gezwollen kan zijn. Als familie of naaste is het goed hier op voorbereid te zijn.