Menu
Intensive Care

Aandoeningen

Hier vindt u meer informatie over ziektebeelden die kunnen voorkomen bij patiënten die op de intensive care liggen.

Lees voor
  • Een aandoening die heel vaak voorkomt op de IC en waar mensen heel erg ziek van kunnen zijn is sepsis. In de volksmond wordt veelal gesproken over bloedvergiftiging. Feitelijk betekent sepsis dat er een infectie is, met daarbij tekenen van ontsteking in het hele lichaam. De symptomen die daarbij horen zijn koorts (of juist ondertemperatuur), een versnelde hartslag, een snelle ademhaling, een lage bloeddruk en te weinig of juist teveel witte bloedcellen in het bloed.

    Een infectie kan op veel plaatsen in het lichaam ontstaan. Zo kan er sprake zijn van een luchtweginfectie (bijv. een longontsteking), een infectie van de urinewegen (bijv. een blaasontsteking), een infectie van de galwegen of een geïnfecteerde centrale lijn.

    Belangrijk bij de behandeling van sepsis is dat de veroorzakende bacterie met antibiotica wordt bestreden en dat de bron van de infectie wordt aangepakt. Dat betekent bijvoorbeeld dat een abces moet worden gedraineerd of dat een geïnfecteerde infuuslijn moet worden verwijderd.

    Het is bekend dat patiënten ziek kunnen worden van bacteriën die ze bij zich dragen in hun mond/keelholte, luchtwegen en darmen. Daarom worden alle beademde patiënten preventief behandeld met antibiotica in de vorm van mondpasta. Dit noemen we ook wel Selectieve Darm Decontaminatie (SDD), waarbij we vooral de ziekmakende bacteriën in de mond en keel neutraliseren.

  • Een delier is een zogenaamde psycho-organische stoornis. Dat betekent dat de verschijnselen van een delier vooral van geestelijke (psychische) aard zijn, maar dat de achterliggende oorzaak iets lichamelijks is. Patiënten met een delier hebben meestal een wisselend bewustzijn en een gestoorde waarneming (soms zelfs levendige hallucinaties). Vaak is ook het slaap-waak ritme verstoord en zijn patiënten gedesoriënteerd. Patiënten met een delier kunnen onrustig zijn, maar ook heel rustig in bed liggen (dit heet ook wel een stil delier).

    Een delier kan o.a. worden uitgelokt door infecties, operaties, verstoringen van bepaalde lichaamszouten (elektrolyten) en medicatie. Ook onthouding van medicijnen, alcohol of drugs kunnen een delier in de hand werken. Oudere patiënten hebben een groter risico op het ontwikkelen van een delier. Een delier kan voor patiënten bijzonder beangstigend zijn. Daarnaast kan een delier voor familieleden erg indrukwekkend zijn, vooral als het delier gepaard gaat met achterdocht of agressie. Op de IC zien we bij veel patiënten een delier optreden.

    De behandeling van een delier is erop gericht de oorzakelijke factor weg te nemen, dus bijvoorbeeld een infectie te bestrijden met antibiotica. Daarnaast is het belangrijk dat de omgeving van de patiënt zoveel mogelijk structuur biedt en zo weinig mogelijk “vreemde” prikkels.

    Bij elke patiënt hangt een klok op de kamer waarop de dag en datum zijn af te lezen. De verpleegkundige vertelt regelmatig aan de patiënt hoe laat het is en welke dag het is. Dit kunt u als u op bezoek bent ook doen. Het is voor de patiënt belangrijk dat er tijdens de bezoekuren bekenden in de buurt zijn. Teveel bezoek kan echter tot onrust leiden. Soms is het wenselijk om continu een bekende naast het bed van de patiënt te hebben zitten. De verpleegkundige zal dit dan met u bespreken.

    Verder zal de verpleegkundige haar best doen om alarmen/piepjes op de kamer zoveel mogelijk te beperken, maar deze zijn op een IC uit oogpunt van veiligheid niet helemaal te vermijden.

    Naast al deze maatregelen is het dikwijls nodig om een delier met medicijnen te behandelen.

    Als een patiënt erg onrustig is in het delier en een gevaar vormt voor zichzelf (of anderen), dan kan het nodig zijn om fixatie (vastleggen) toe te passen. Hierover leest u in het onderstaand hoofdstuk meer.

  • Patiënten die langdurig (in een ziekenhuis) verpleegd worden, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van doorligwonden ofwel decubitus. Er zijn allerlei factoren die de kans op decubitus verhogen zoals een gedaald bewustzijn, verminderd bewegen, een slechte voedingstoestand en slechte doorbloeding van de weefsels. Een combinatie van deze factoren zien we nogal eens bij de patiënten op onze afdeling. De plekken op het lichaam die extra gevoelig zijn voor doorligwonden zijn die waar het bot dicht onder huid gelegen is: stuit, hielen, ellebogen, schouderbladen en achterhoofd. Met preventieve maatregelen is een deel van de doorligwonden te voorkomen. Op onze afdeling hebben veel patiënten een anti-decubitus matras en wordt wisselligging toegepast. Mocht er toch decubitus optreden, dan wordt dit in een zo vroeg mogelijk stadium behandeld in overleg met de wondconsulent. In zeldzame gevallen kan een decubitus zo ernstig zijn dat op termijn behandeling door een plastisch chirurg noodzakelijk is.

  • Dit is de medische term voor ernstige (spier)zwakte, die we regelmatig zien bij patiënten die ernstig ziek zijn (geweest). Er is nog veel onduidelijk over de precieze oorzaak van deze zwakte, maar dat neemt niet weg dat het de revalidatie van patiënten flink kan bemoeilijken. De zwakte kan zó uitgesproken zijn, dat een patiënt totaal verlamd is en alleen nog maar met de ogen kan knipperen. Door de zwakte kan bijvoorbeeld het ontwennen van de beademing moeizaam verlopen en zal er besloten worden tot een tracheotomie. Bij de meeste patiënten herstelt de kracht gedeeltelijk gedurende de IC opname onder behandeling van de onderliggende ziekte. Volledig herstel van een critical illness polyneuropathie is mogelijk, maar kan vele maanden vergen. Veel patiënten houden restverschijnselen. Met een EMG-onderzoek (elektromyogram) kan de diagnose worden bevestigd. Voor de aandoening bestaat geen specifieke behandeling.