Aangeboren heupdysplasie
Heupdysplasie komt bij ongeveer 2% van alle baby’s voor. Het is een onderontwikkeling (dysplasie) van het heupgewricht. Doordat de heupkom onvoldoende diep is gevormd, overdekt deze de heupkop niet goed. De heupkop kan dan makkelijk uit de ondiepe kom glijden.
Onderzoek en diagnose
In Deventer en omstreken is met de consultatiebureauartsen afgesproken dat zij op heupdysplasie testen omstreeks de 3e levensmaand. Bij de geringste verdenking daarop wordt via de huisarts een afspraak gemaakt op de afdeling Radiologie (röntgenafdeling) van het Deventer Ziekenhuis waar een echo onderzoek wordt gedaan.
Röntgenfoto
Als daar een heupdysplasie wordt gezien, of als er twijfel bestaat, wordt een röntgenfoto gemaakt waarop de ernst van de aandoening beter kan worden beoordeeld. Indien ook de foto een dysplasie laat zien, wordt door de afdeling Radiologie op korte termijn een afspraak gemaakt op de afdeling Orthopedie.
Verder onderzoek
Meestal wordt dan nog een aanvullende foto gemaakt met de benen van uw kind wijd zodat beoordeelbaar is of er sprake is van een heupluxatie. Op de polikliniek Orthopedie wordt uw kind volledig lichamelijk onderzocht en wordt met u overlegd over de behandeling.
Onderzoeken
Behandelplan
De behandeling van dysplasie bestaat uit het centreren van de heupkop in de heupkom. Deze positie wordt vervolgens gefixeerd, zodat de kom zich dieper kan ontwikkelen. Hiervoor worden de beentjes met klittenband in spreidstand gehouden met behulp van een spreidbeugeltje. Het dragen hiervan is meestal 23 uur per dag noodzakelijk. Bij het baden of kleden van het kind mag de beugel worden afgedaan, tenzij de arts andere instructies heeft gegeven.
Als het kind in deze spreidstand veel met de beentjes trappelt, ontstaat door intensievere druk van de heupkop in de heupkom een groeiprikkel. Hierdoor vormt de vlakke heupkom een beter dak boven de kop. De behandeling doet geen pijn en uw kind wordt door de bandage niet in de ontwikkeling geremd.
Meer informatie