Menu
Aandoeningen

Epifysiolysis bij kinderen

Epifysiolysis is het afglijden van een deel van de heupkop bij kinderen. Deze ziekte wordt vaak laat herkend met als gevolg: mogelijke klachten op jonge en volwassen leeftijd.

Afdeling(en)

Contact

(0570) 53 51 55

Wat is het?

Epifysiolysis is het afglijden van een deel van de heupkop. Het is een belangrijke heupziekte bij kinderen. Opvallend is dat deze ziekte vaak laat wordt herkend waardoor er niet alleen op jonge leeftijd ernstige afwijkingen zoals afsterven van bot en kraakbeen kunnen ontstaan maar ook heupslijtage op volwassen leeftijd. Zo zijn er gevallen beschreven waarbij het meer dan een jaar geduurd heeft voordat de juiste diagnose werd gesteld en de behandeling kon beginnen!

Het heupgewricht bij een kind

Het heupgewricht bestaat uit een kop en een kom. De kop en de kom zijn bekleed met kraakbeen. De heupkop bestaat uit een bovenste (de groeikern) en een onderste gedeelte met daartussen in de groeischijf (epifysairschijf). Na de puberteit wordt de groeischijf geleidelijk aan smaller en verdwijnt deze als het ware in het bot van de heupkop, anders gezegd, de groeischijf sluit zich.

Rond de puberteit kan het bovenste gedeelte van de heupkop afglijden naar achter en naar onderen. Oppervlakkig gezien lijkt het bovenste gedeelte van de heupkop (de groeikern) op een deksel en het overige deel van de heupkop op een pot.

Afglijding

Bij een afglijding glijdt het deksel als het ware van de pot. Het bovenste heupkopgedeelte blijft weliswaar in de kom zitten, maar de groeischijf en het bovenbeen hebben een andere positie ingenomen. Feitelijk is het dus een afglijden “naar boven” van het bovenbeen met de groeischijf t.o.v. het bovenste deel van de heupkop! De naamgeving zou dus eigenlijk bovenbeenafglijding moeten zijn, maar in de medische wereld is Epifysiolysis nu eenmaal bekend.

Wat is er bekend over de oorzaak?

De oorzaak is niet precies bekend. De ziekte is niet erfelijk. Wel zijn er een aantal mechanische en chemische factoren die een rol spelen. Ongunstige mechanische factoren zijn overgewicht, een te schuine (meer verticale) stand van de groeischijf en een te grote (naar achter staande) rotatiestand van de heupkop t.o.v. het bovenbeen. Chemische factoren zijn veranderingen in de hormoonspiegel in de puberteit waardoor de stevigheid van de groeischijf verzwakt wordt.

Hoe vaak komt het voor, bij wie en wanneer?

In Europa en Amerika ongeveer tussen de 2 en 10 patiënten op 100.000 inwoners, maar in Japan tien keer zo weinig. Meestal zijn het jongens. Bij jongens komt de afwijking twee tot drie maal zovaak voor als bij meisjes. Er is een raciaal verschil, bij kinderen met een negroïde afstamming komt het twee maal zo vaak voor als bij een blanke afstamming.

De leeftijd waarop de diagnose gesteld wordt is gemiddeld voor jongens 13,5 en meisjes 12 jaar, met een ruime variatie tussen de 9 en 16 jaar. In 50% van de gevallen komt het beiderzijds voor, vaak echter niet gelijktijdig. Als er een afglijding aan een kant gevonden is en later ook de heupkop aan de andere kant gaat glijden, blijkt dat binnen een periode van achttien maanden het geval te zijn. Bij een afglijding aan een kant moet er ook altijd op gelet worden bij of de andere kant geen heupklachten gaat geven.

Verschillende typen en klachten

Er bestaan 3 typen, een voorstadium, een chronisch afglijden en een acuut afglijden. Het chronisch afglijden komt het meeste voor.

Voorstadium
In het voorstadium heb je pijn in de knie en of het bovenbeen na lang lopen of lang staan of na intensieve sportbeoefening, soms een gevoel van spierzwakte.

Chronisch

Bij het chronische type is de voornaamste klacht een afwijkend lopen, soms mank lopen, met het been naar buiten gedraaid. De ene dag gaat het lopen weer beter dan de andere dag. De omgeving zoals trainers en leraren merken het afwijkend lopen soms nog eerder op dan de directe familie. Er ontstaat pijn in de knie, dijbeen en lies, lijkend op een liesblessure bij sporters. Deze klachten blijken soms al maanden te bestaan voordat de diagnose gesteld wordt.

Acuut

Het acuut afglijden is gekenmerkt door een in korte tijd ontstane pijn in de knie en lies waarna het been naar buiten gedraaid is gaan staan. Het been is korter geworden en erop staan is vrijwel onmogelijk. Deze acute afglijding kan ontstaan door struikelen of vallen en is feitelijk een versnelde afglijding bij een al bestaande chronische afglijding. Men kan de acute afglijding ook vergelijken met een fractuur van de heup.

Een andere indeling die vaak gebruikt wordt is de indeling is stabiele afglijding, men kan dan nog wel lopen al of dan niet met krukken, en een instabiele afglijding, het lopen is dan met of zonder krukken onmogelijk. Bij een instabiele afglijding is er niet alleen kans op een complicatie op latere leeftijd maar ook op jonge leeftijd. Er bestaat dan een kans van 50% op afsterven van de heupkop.