Baby Saar heeft een koemelkallergie
7 oktober 2020
Suzanne kreeg een dochter die non-stop huilde. Na het proberen van verschillende voedingen en medicatie voor reflux (het terugkomen van voeding), blijft ze huilen. Saar heeft een koemelkallergie. Ze krijgt nu een behandeling van het Kinderallergie Behandelcentrum.
'We gaan je helpen'
Onrustig, overstrekken en alleen maar huilen. Twee weken na de geboorte toont de baby van Suzanne het eerste huilgedrag. Dochter Saar (hun tweede dochter) krijst daarna alles bij elkaar. Iedere dag wordt het erger en niets helpt. Suzanne en haar man proberen van alles: wandelen, andere voeding en zelfs medicatie omdat er gedacht wordt aan reflux. Niks hielp.
Koemelkallergie
Suzanne herkent de symptomen – haar oudste dochter heeft een koemelkallergie – en wist meteen dat ze aan de bel moest trekken. Suzanne: ‘Natuurlijk huilt elke baby, maar dit was krijsen. Ik had het gevoel dat ik mij moest bewijzen tegenover de (vervangende) huisarts.’ Een huilbaby heeft een weerslag op het gezin. Suzanne: ‘Ik was gesloopt. Ik kon niet meer. Toen Saar 2 maand was, is ze een kleine week opgenomen in het ziekenhuis om haar te onderzoeken.’ Uit onderzoek blijkt dat Saar een koemelkallergie heeft.
Behandelplan
Suzanne: ‘In het Deventer Ziekenhuis begrepen zij mij direct en werd ik serieus genomen. Ze zeiden: ‘’we gaan je helpen.’’ Nou, dan heb je al gewonnen. Het geeft een veilig en vertrouwd gevoel.’ Er volgen twee testdagen, waarbij ze Saar kleine beetjes koemelk geven. Alleen weten ze van tevoren niet op welke dag er koemelk in de voeding zit. Nu is het afwachten op een eventuele reactie. Suzanne: ‘Ook al reageert ze, dan gaan we door met dieetvoeding en leren ze mij opnieuw leren omgaan met mijn kind. Reageert ze niet, dan gaan we kijken hoe we langzaam de koemelk weer kunnen introduceren.’
Foto: Saar tijdens een provocatietest in het Deventer Ziekenhuis.
Begeleiding Deventer Ziekenhuis
De diagnose koemelkallergie gaf rust, maar ook spanning. Suzanne: ‘In het begin was ik angstig, onzeker en raakte ik snel in de stress. Gelukkig heb ik veel tips gekregen van de kinderafdeling hoe ik Saar kon troosten en rustig kon krijgen zonder te veel prikkels tijdens een huilbui. Door tegen haar te praten, een hand op haar buik en een doekje op haar hoofd te leggen. Ik moest weer opnieuw leren omgaan met mijn kind. Door de begeleiding van het ziekenhuis (schema en tips) kon ik weer mijn ritme vinden. Als je nu kijkt heb ik een heel ander kind en heeft Saar ook haar relaxte moeder weer terug.’